Adres
Ottersumseweg 16a, 6591 CL, Gennep
Molenaar(s)
Peter Pouwels, Coby Weerts, Jan Schim en Aart Mul
Eigenaar
Mw. J.A.M. Coopmans
Openingstijden en opmerkingen
op woensdag in de even weken van 12.00 – 15.00 uur en op afspraak
Is de molen buiten evenementen te bezoeken?
Op afspraak.
Over de molen
BOUWJAAR
1847
AANDRIJVING
Windmolen
TYPE
ronde stenen beltmolen
FUNCTIE
korenmolen
Inrichting: | 1 koppel maalstenen |
Vlucht: | 27,06 m |
Wieksysteem: | Oud-Hollands |
Binnenroede: | 27.06 m, staal, fabr. De Bie te Sprang-Capelle, nummer en bouwjaar onbekend |
Buitenroede: | 27,06 m, staal, gelast, fabr. Koppes Bergen, geen nummer, bouwjaar 2013 |
As: | Gietijzer, fabricage-gegevens onbekend, lengte 4,28 m |
Vang: | Vlaamse blokvang met trommel |
Bovenwiel of aswiel: | 63 kammen |
Overige molen- of aandrijfwielen: | Bovenschijfloop: 32 staven Spoorwiel 103 kammen Steenrondsel: 33 staven |
Overbrengingsverhoudingen: | 1 : 6,14 |
Belt- of stellinghoogte: | 2,90 m |
Kruiwerk: | Engels kruiwerk, kruilier |
Biotoop: | 3 (matig) |
RD-coördinaten: | X = 195,617 Y = 413,174 |
GPS-coördinaten: | 51.705850 N, 5.974818 E |
Specificaties: | 1 koppel 16er kunststenen Luiwerk: sleepluiwerk met luitafel |
Geschiedenis
De heerlijkheid Gennep met de wind- en watermolen was tot aan de opheffing in de Franse Tijd een leen van het hertogdom Kleef. In 1815 werd Gennep bij Nederland gevoegd. De eerste papiermolen van het latere Nederland stond in Gennep.”In de Stad” stond op de destijds bekende “Molenberg” een windmolen, die op 13 maart 1845 afbrandde. De restanten werden afgebroken en de molen werd daar niet meer herbouwd. In hetzelfde jaar vroeg Heendring van Bergen aan het provinciaal bestuur toestemming om haar verbrande windgraan- en schorsmolen te herbouwen. De eikeschors werd ook voor eigen gebruik gemalen, want zij beheerde in Gennep ook een looierij. In 1846 ruilde zij met Jan Peeters, koopman in Gennep, een stuk bouwland in het Genneperveld langs de weg naar Ottersum, waar zij in de jaren 1846-1847 een nieuwe molen met huis liet bouwen.
De volgende eigenaar Willemsen had in de beginjaren met enige tegenslagen te kampen. In de molen was een houtzagerij ondergebracht, waarin in 1882 brand ontstond, die ook de molen vernielde. Hij bouwde het bedrijf weer op en kon het zelfs in de jaren 1909 en 1910 verder uitbreiden.De stenen bergmolen kreeg forse afmetingen en werd om die reden “De Reus” genoemd. Op de molen lagen drie koppels 16-er maalstenen. In 1923 werd Jean of Johannes Leonardus Coopmans, molenaar in Ven-Zelderheide die aldaar op de molen van zijn vader werkzaam was, eigenaar. In 1934 liet Coopmans een gedeelte van de molenberg weggraven en bouwde langs de romp een pakhuis. Een koppel stenen in de windmolen werd van een elektrische aandrijving op de steenspil voorzien. In de jaren dertig werd er voornamelijk elektrisch gemalen, waardoor het onderhoud van de windmolen enigszins werd verwaarloosd.
In Tweede Wereldoorlog kwamen de windmolens door gebrek aan dieselolie of door de hoge energiekosten weer in de belangstelling. “De Reus” onderging op het einde van 1943 een restauratie, uitgevoerd door de firma Chr. van Bussel uit Weert. Het 27 m. lange gevlucht werd voorzien van Van Bussel-stroomlijnwieken, de kap werd vernieuwd en het uitwendige kreeg een grote beurt. In de molen werd een verticale mengketel geplaatst voor het mengen van veevoer en een houten elevator om het maal- en menggoed naar de maalstenen of naar de mengketel te transporteren. In de zomer van 1944 kwam de molen gereed en op 5 augustus van dat jaar werd hij feestelijk in bedrijf gesteld.Ondanks het feit, dat de molen niet ver van de Duitse grens staat, bleef hem het lot van totale vernieling, dat zoveel andere molens trof, bespaard.
In 1952 kocht Jean Coopmans een elektrische hamermolen van het fabrikaat Van Aarsen uit Panheel in de bekende houten uitvoering. Om de romp als silo te kunnen gebruiken, bood hij de molen in 1951 in het vakblad “De Molenaar” voor sloop te koop aan. Er werden in die jaren echter veel molens stilgezet en te koop aangeboden. De opbrengsten van de gebruikte molenonderdelen wogen in het geheel niet op tegen de sloopkosten. De afbraak van de forse windmolen ging niet door. In de jaren 1956-1957 kreeg de molen op initiatief van de Vereeniging “De Hollandsche Molen” uitwendig een grote herstelbeurt. Ook in 1971 werd de molen hersteld. De ontmanteling was van binnen echter doorgegaan; het maalwerk bestond nog uit een koppel 16-er blauwe Duitse stenen. In 1972 legde Jean Coopmans het bedrijf definitief stil. In 1987 onderging de gehele kap en het metselwerk onder de kruivloer een grondige restauratie.
De volgende eigenaar Willemsen had in de beginjaren met enige tegenslagen te kampen. In de molen was een houtzagerij ondergebracht, waarin in 1882 brand ontstond, die ook de molen vernielde. Hij bouwde het bedrijf weer op en kon het zelfs in de jaren 1909 en 1910 verder uitbreiden.De stenen bergmolen kreeg forse afmetingen en werd om die reden “De Reus” genoemd. Op de molen lagen drie koppels 16-er maalstenen. In 1923 werd Jean of Johannes Leonardus Coopmans, molenaar in Ven-Zelderheide die aldaar op de molen van zijn vader werkzaam was, eigenaar. In 1934 liet Coopmans een gedeelte van de molenberg weggraven en bouwde langs de romp een pakhuis. Een koppel stenen in de windmolen werd van een elektrische aandrijving op de steenspil voorzien. In de jaren dertig werd er voornamelijk elektrisch gemalen, waardoor het onderhoud van de windmolen enigszins werd verwaarloosd.
In Tweede Wereldoorlog kwamen de windmolens door gebrek aan dieselolie of door de hoge energiekosten weer in de belangstelling. “De Reus” onderging op het einde van 1943 een restauratie, uitgevoerd door de firma Chr. van Bussel uit Weert. Het 27 m. lange gevlucht werd voorzien van Van Bussel-stroomlijnwieken, de kap werd vernieuwd en het uitwendige kreeg een grote beurt. In de molen werd een verticale mengketel geplaatst voor het mengen van veevoer en een houten elevator om het maal- en menggoed naar de maalstenen of naar de mengketel te transporteren. In de zomer van 1944 kwam de molen gereed en op 5 augustus van dat jaar werd hij feestelijk in bedrijf gesteld.Ondanks het feit, dat de molen niet ver van de Duitse grens staat, bleef hem het lot van totale vernieling, dat zoveel andere molens trof, bespaard.
In 1952 kocht Jean Coopmans een elektrische hamermolen van het fabrikaat Van Aarsen uit Panheel in de bekende houten uitvoering. Om de romp als silo te kunnen gebruiken, bood hij de molen in 1951 in het vakblad “De Molenaar” voor sloop te koop aan. Er werden in die jaren echter veel molens stilgezet en te koop aangeboden. De opbrengsten van de gebruikte molenonderdelen wogen in het geheel niet op tegen de sloopkosten. De afbraak van de forse windmolen ging niet door. In de jaren 1956-1957 kreeg de molen op initiatief van de Vereeniging “De Hollandsche Molen” uitwendig een grote herstelbeurt. Ook in 1971 werd de molen hersteld. De ontmanteling was van binnen echter doorgegaan; het maalwerk bestond nog uit een koppel 16-er blauwe Duitse stenen. In 1972 legde Jean Coopmans het bedrijf definitief stil. In 1987 onderging de gehele kap en het metselwerk onder de kruivloer een grondige restauratie.